woensdag 7 november 2012

stroper wordt kweker


Paulus, waar komt die man eigenlijk vandaan?
Na wat 'gestruin' op het internet het volgende:


  Zover ik heb kunnen vinden wordt zijn naam voor het eerst genoemd in Handelingen bij de steniging van Stefanus en wel in Hoofdstuk 7 vers 58, (en zij legden hun mantels af aan de voeten van een jonge man genaamd Saulus) en in vers 60 blijkt zijn instemming met de vervolging van de Christenen (En Saulus stemde in met zijn terechtstelling).

  Paulus groeide op in Tarsus. Vermoedelijk was zijn moeder Joods en zijn vader een Romein. Op zijn 12e werd hij naar Jeruzalem gestuurd om daar te studeren onder Gamaliël van de school van Hillel. Dit was blijkbaar een beroemde school. Hij logeerde bij familie.

  Hij was dus al jong van huis weggegaan. Het was geen domme jongen en was bekend met allerlei literatuur en wetenschap van die tijd. Gedreven en fanatiek. Wanneer hij het dan ook als zijn taak ziet om de Christelijke uitwassen aan te pakken, dringt hij erop aan om erop uit gestuurd te worden. Hij wil naar Damascus om alle aanhangers van de Weg in de val te lokken en af te voeren naar Jeruzalem. Een ware stroper op strooptocht. Geen slappe toestanden, maar gericht op het doel af. Geen thuiszitter, maar een reiziger.     

  En dan slaat het ‘noodlot’ toe. Op weg naar Damascus wordt zijn leven overhoop gegooid. Niet zijn aard, fanatiek en reislustig, maar zijn doel verandert.  De richting wordt 180° gedraaid, in tegenovergestelde richting. De stroper verandert in een kweker. In de kracht van zijn leven, hij was ca. 30 jaar, wordt het roer radicaal omgegooid. En zo fanatiek hij was in het éne, zo wordt hij ook in het andere. De stroper-vernietiger, wordt kweker-opbouwer. Eerst verkondigt hij in Jeruzalem en in Damascus, maar daar moeten ze op dat moment uiteindelijk niets van hem hebben. Dan vertrekt hij vermoedelijk naar Tarsus, naar huis, en verblijft daar ongeveer 10 jaar. 

  Wanneer Barnabas hem daar opzoekt gaat hij samen met hem naar Antiochië en is het balletje echt gaan rollen. De wandelschoenen kregen een prominente plek in zijn leven. Paulus, een man die goed op eigen benen kon staan, ging op weg. Fanatiek in dat waar hij goed in is. Wetenschapper, koploper en reiziger. ‘Een aardje naar zijn Vaartje’, zijn door God gegeven talenten op scherp.

  En dat geeft lucht aan ons. Geen eindeloze zoektocht naar onze talenten, of waar onze roeping ligt. We mogen doen waar we goed in zijn. God vraagt geen onmogelijke dingen van ons. Wij hebben talenten gekregen om vooruit te komen in Zijn toekomst. Als je je daar op richt, heb je een goede tijd. Onverzadigbaar ga je aan de gang. Gedreven in dat wat je leuk vind. Een hobby die uitgroeit. Je leven krijgt een doel. Dat past in je dienende tijd maar ook in je vrije tijd. Dat mag. Geniet ervan en laat je hobby geen gevangenis worden, want ook onze talenten zijn een door God gegeven ‘aardje’. Speciaal aan jou en mij gegeven. 



1 opmerking: